Vrijwilligerswer en WW
Vrijwilligerswerk en ww
Als iemand met een WW-uitkering vrijwilligerswerk wil doen, kijkt het UWV of hij dat wil doen bij een organisatie die een algemeen maatschappelijk doel nastreeft. Voor het ingaan van de nieuwe regeling (1 januari 2019) moest zo’n organisatie een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling, vooral bij goede doelen organisaties) of een SBBI zijn (Sociaal Belang Behartigende Instelling, vooral (sport)verenigingen). Zowel ANBI als SBBI is een term van de Belastingdienst voor het schenkingsrecht. Maar…. Vanaf 1 januari 2019 kunnen dus álle organisaties zonder winstoogmerk die nagenoeg uitsluitend het algemene belang dienen, vrijwilligersplaatsen bieden aan WW’ers.
Het UWV heeft nu ook de ruimte om bij onvoorziene, unieke of incidentele gevallen van de regel van onbetaalde arbeid af te wijken of deze buiten toepassing te laten. Denk bijvoorbeeld aan een eenmalige groot sport- of cultuurevent.
Voor welke organisaties is dit nu interessant?
De nieuwe regeling geeft een net andere kijk op de zaken. Daarmee kunnen organisaties zoals bewonersbedrijven en – initiatieven, service diensten door bewoners aan bewoners en vakbonden die eerder geen ANBI/SBBI status hadden of niet het belang hadden deze aan te vragen, nu ook onder de regeling vallen. Dit geldt dus ook voor kleine vrijwilligersinitiatieven of burgerinitiatieven en buurtbussen.
Voorbeelden:
- De ANWB organiseert met vrijwilligers de maatschappelijke activiteit om fietsen op te knappen en deze kosteloos ter beschikking te stellen aan gezinnen in armoede. Eerder viel de ANWB niet binnen de regeling omdat zij geen ANBI-status hadden vanwege hun commerciële activiteiten.
- Het van het welzijnswerk overgenomen buurthuis door bewoners heeft inkomsten uit de zaalverhuur. Ook zij hadden geen ANBI-status. Nu passen ze wel onder de regeling. Net zoals het meer informele buurtinitiatief van moestuintjes in de wijk.
Hoe toetst het UWV?
Het UWV kijkt eerst naar of een organisiatie de ANBI-status heeft of een vereniging is (en dus een SBBI). Is dat niet het geval, dan biedt de rechtsvorm (stichting ,vereniging) aanknopingspunten. Ook kijkt het UWV naar de statuten en/of de jaarrekening.
Waar ligt nu de grens tussen commercieel of maatschappelijk nut?
Er mag geen winststreven zijn om de winst zelf. Als een organisatie een positief resultaat heeft uit de activiteiten, maar deze middelen weer voor het algemeen nut inzet, is het geen winstoogmerk.
Een andere grens wordt duidelijk bij de buurtbus. Een buurtbusvereniging als op zichzelf staande organisatie met vrijwilligers zonder winst oogmerk valt onder deze regeling. Een buslijn bij een provinciaal vervoersbedrijf, uitgevoerd door vrijwilligers, maar in een bedrijf met ook betaalde chauffeurs, valt niet onder deze regeling.
Geen uurtarieven meer in de regeling
Het begrip “onbetaalde arbeid” is aangepast. In de eerdere regeling stonden er nog maximale uurtarieven benoemd. Nu wordt er verwezen naar de bedragen van de maximale belastingvrije onkostenvergoeding (in 2021 € 1.800 per kalenderjaar)
Wanneer gaat de regeling in?
De regeling is ingegaan op 1 januari 2019. Omdat de regeling ruimer is dan voorheen is er geen overgangsregeling geweest en werden aanvragen die al in behandeling waren, op deze nieuwe criteria gewogen.
Wat blijft onhandig en onduidelijk?
Niet aangepast is de formulering van wat ‘gebruikelijk onbetaalde werkzaamheden’ zijn. Dit blijft het zelfde verwoord: ‘Gebruikelijk onbetaalde werkzaamheden zijn werkzaamheden die gedurende minimaal één jaar voorafgaand aan het moment van aanvang van het vrijwilligerswerk uitsluitend als onbetaalde arbeid werden verricht binnen de instelling op de desbetreffende werklocatie en waarvoor gedurende dat jaar geen vacatures voor werknemers hebben opengestaan’.
Punt is echter dat heel veel vrijwilligerswerk naast zowel betaald als onbetaald/vrijwillig plaatsvindt binnen één organisatie. Een vacature bij de betaalde functie hoeft niets te zeggen over het vervullen van een vrijwilligersfunctie. Het ministerie haalt in de eigen tekst het voorbeeld aan van de betaalde bestuurder naast de tegelijkertijd vrijwillige bestuurders in de organisatie. Dan wordt omschreven dat er wel degelijk onderscheid is in de intensiteit van het werk (aanstelling van x uur of 6x per jaar een vergadering), de verantwoordelijkheden, de positie in de organisatie. Dan wordt verdringing van betaald werk als niet reëel gezien. Dit komt zeer veel voor maar nu is er tenminste de mogelijkheid om dit volgens deze regeling te laten vallen onder de ‘unieke gevallen”. Het UWV kan dan afwijken van het verdringingscriterium.
Voor meer informatie over vrijwilligerswerk tijdens een WW-, Ziektewet-, WIA-, WAO of Wajong kijk dan even op de website van het UWV.